Kansspelbelastingverhoging leidt tot onverwacht verlies van € 200 miljoen voor de Nederlandse staat

In januari 2025 verhoogde de Nederlandse overheid de kansspelbelasting van 30,5 % naar 34,2 %. Het doel? Jaarlijks minstens € 200 miljoen extra binnenhalen voor de schatkist. Maar dit ambitieus plan lijkt toch iets té ambitieus. Sterker nog: in plaats van een stijging van de inkomsten, kijkt de overheid voorlopig aan tegen een flinke terugval. 

Wat is de kansspelbelasting en wie betaalt die?

De kansspelbelasting is een belasting die wordt geheven op inkomsten uit kansspelen, waaronder loterijen, sportweddenschappen en online casinospellen. Deze belasting wordt betaald door de aanbieders van de kansspelen. Tot voor kort bedroeg het tarief 29 procent, maar sinds 1 januari 2025 is dit percentage verhoogd van 30.5% naar 34.2% procent. Het doel van deze verhoging was enerzijds meer belastinginkomsten voor de staat, anderzijds een afremmende werking op het gokgedrag van consumenten.

De kansspelbelasting is een belangrijke inkomstenbron voor de overheid. In 2023 bedroegen de totale inkomsten ongeveer € 1,1 miljard. Het idee was dat een hogere heffing dit bedrag nog zou verhogen, terwijl de Nederlandse gokmarkt beter gereguleerd zou worden, maar dat is dus anders gelopen.

De harde cijfers

In de eerste helft van 2025 daalde de bruto speelopbrengst met maar liefst 25 % ten opzichte van dezelfde periode in 2024. Daardoor werden er heel wat minder belastingopbrengsten binnengehaald. Volgens het Financieele Dagblad en VNLOK (de branchevereniging voor aanbieders van online kansspelen) bedraagt het tekort ten opzichte van de verwachte opbrengsten €200 miljoen.

Wat zijn de oorzaken van het tekort?

Door de hogere kansspelbelasting staan legale aanbieders van gokspellen steeds vaker onder financiële druk. Om de stijgende kosten op te vangen, kiezen veel platforms ervoor hun uitbetalingspercentages te verlagen. Voor spelers betekent dit dat ze minder kans maken om te winnen bij dezelfde inzetten.

De gevolgen lieten zich snel voelen. Spelers zijn steeds vaker bereid hun toevlucht te nemen tot buitenlandse goksites en ongereguleerde online casino’s. Daar zijn de bonussen hoger, de controles minder streng en het spelaanbod groter. 

Terwijl de overheid gokverslaving wil bestrijden en verantwoord spelen wil bevorderen, raakt ze juist de controle over de goksector kwijt; precies het tegenovergestelde van wat de hogere belasting had moeten bereiken.

Kritiek uit de goksector

In januari 2026 wil de overheid de kansspelbelasting nog verder verhogen, tot maar liefst 37,8%. VNLOK uit scherpe kritiek op het plan; volgens de brancheorganisatie dreigt dit niet alleen de concurrentiepositie van legale aanbieders te ondermijnen, maar zal het de gokmarkt in Nederland nog onveiliger maken.

“Een hogere belasting leidt tot hogere prijzen voor de spelers en tot een afname van bonussen en promoties,” waarschuwt een woordvoerder van VNLOK. “Spelers die geconfronteerd worden met hogere kosten zullen de stap naar illegale of buitenlandse aanbieders maken, waar elk toezicht ontbreekt en de risico’s groter zijn. Dit zien we dit jaar al, maar als de belasting nog hoger wordt, zal het hek helemaal van de dam zijn”

De organisatie wijst erop dat de markt werd gelegaliseerd om consumenten te beschermen tegen verslaving, fraude en oneerlijke praktijken. Door de kansspelbelasting te verhogen, zou de overheid dit beschermingsmechanisme juist ondermijnen. VNLOK pleit daarom voor een meer evenwichtige aanpak, waarbij de belastingdruk wordt afgestemd op de realiteit van de markt en het belang van spelersveiligheid centraal blijft staan.

Reacties vanuit de politiek

De reactie van de politieke partijen is verdeeld. Sommige partijen, zoals D66 en GroenLinks, wijzen op de noodzaak van een betere afweging tussen belastingdruk en consumentengedrag. “Het is een klassieke les in economie: als je de prijs te veel verhoogt, reageren mensen door alternatieven te zoeken,” zegt een woordvoerder van D66.

Aan de andere kant gebruiken partijen zoals de VVD en CDA de situatie om te pleiten voor een strengere regulering van buitenlandse gokaanbieders. “We moeten zorgen dat de Nederlandse belastingwetten effect hebben en dat illegale gokpraktijken worden tegengegaan,” aldus een CDA-politicus. “Strengere licentie-eisen en een strengere controle tegen buitenlandse aanbieders zullen noodzakelijk zijn om de schade te beperken.”

Gevolgen op korte en lange termijn

De terugval zet politieke druk op het beleid. De aangekondigde verdere verhoging naar 37,8 % komt op een moment dat de overheid al worstelt met tegenvallende cijfers, een teruglopend marktaandeel en kapitaalkrachtige aanbieders die de sector dreigen te verlaten. De uitdaging voor beleidsmakers is duidelijk: hoe vind je een gezond evenwicht tussen financiële doelstellingen en marktstabiliteit, en hoe voorkom je dat spelers hun toevlucht nemen tot buitenlandse sites?

Hoe zit het in andere landen?

Nederland is niet het enige land dat kampt met deze uitdaging. Ook in andere Europese landen hingen heel wat donkere onweerswolken boven de gokindustrie. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld, waar de belasting op kansspelen in 2014 werd verhoogd van 15 procent naar 21 procent, daalde het aandeel legale gokactiviteiten aanzienlijk. In Duitsland en Spanje werd eveneens geconstateerd dat hogere belastingtarieven op kansspelen spelers richting illegale alternatieven duwden.

Wat is de oplossing?

Om het inkomstenverlies te beperken, worden verschillende strategieën besproken. Eén optie is het verlagen van de kansspelbelasting, waardoor legaal gokken weer aantrekkelijker wordt. Daarnaast wordt gekeken naar innovatieve maatregelen zoals het belonen van spelers die gebruikmaken van legale platforms. Wat het ook wordt, Nederland staat voor enkele belangrijke keuzes. Hoe de overheid deze kwestie oplost, zal bepalend zijn voor de toekomst van de gokindustrie.